GutKind speelde met zwart namelijk tegen Teun Brouwer en wist met een schaakje Brouwer te verleiden zijn koning te verplaatsen waarna een paardvork op koning en dame de partij in het voordeel van Gutkind beslechtte. Op basis van de waarde van de tegenstanders mag Gutkind zich nu minimaal een week koploper noemen.

Aat Brakel speelde tegen Mark van Rooten. Deze partij eindigde in een prachtig en spannend eindspel, waarbij Van Rooten 3 pionnen achterstond en beide speler nog een loper en paard hadden. Van Rooten dreigde een van zijn twee pionnen te laten promoveren, hetgeen Brakel alleen kon voorkomen door het af te ruilen tegen zijn loper. Met slechts een paard tegen een loper en paard is het moeilijk je pionnen op te spelen naar de laatste lijn, zo’n eindspel waarin je nooit kunt winnen, maar alleen maar kan verliezen. Uiteindelijk overkwam dat Van Rooten, toen Brakel na het afruilen van zijn paard tegen de loper twee pionnen op de 7 rij had en Van Rooten er een moest laten gaan.

Hans Aangeenbrug speelde tegen Dick Doeswijk een Slavische opening, waarin zwart in de opening veel pionnen opspeelde. Wit forceerde een centrum doorbraak kreeg een betere stelling. Doeswijk dacht met een dameoffer voor een toren de stelling te kunnen pareren, maar dit bleek niet vruchtbaar: 1-0.

Fokko Baakman  speelde met wit tegen Frans Jansen waarbij een Spaanse opening werd gespeeld. Nadat na een straf gevecht in het centrum de rook opgetrokken was had Baakman op beide vleugels een pion meer, met daarbij een paard tegen een loper. Jansen zag dit niet meer zitten en gaf zich gewonnen.

Sjaak Spiegels speelde tegen Jan Verduin de Boer. Verduin de Boer verdedigde met een Siciliaan. Zwarts d-pion kwam onder druk te staan en ging uiteindelijk verloren. Hierna ontstond een strijd om de vrije torenlijnen, waarbij de dreiging van wit te promoveren zo groot werd dat zwart enkele pionnen moest weggeven. Korte tijd later gaf zwart op.

John van Dalsen speelde tegen Chris van Eldik. De partijen van Van Eldik kenmerken zich meestal door veel afruilen; zo ook deze keer, maar na een vork van Van Dalsen raakte Van Eldik een stuk kwijt en gaf op.