Maar al die tijd was mijn hoop op jouw gebouwd, en al mijn angstig hunkeren was voor jouw. Ik zag je wel, zoals je daar stond, kleine bengel. De mensen dachten natuurlijk, dat het om de pion op d5 ging, hij trok hun aandacht. Ja, ze keken allemaal naar hem. Maar jij en ik wisten het wel: het ging om jou; om jou en jou alleen.. Je hebt gewacht, stouterd, je hebt je niet opgedrongen, want je wist, dat ik al die tijd alleen aan jou dacht, en dat je niets hoefde te doen, want dat ik vanzelf wel bij je zou komen. Kleine randpion, je bent nu vrij. Ga je gang, op a8 wacht jou en mij de onuitsprekelijke heerlijkheid. Heb mijn dank, lief klein ding. Ik heb je lief. Schaakgrootmeester J. H. Donner, 1927-1988