Na circa drie uur schaken bracht Sebastiaan Koedoot het thuisteam op voorsprong. Na afruil van de paarden forceerde Kees (of toch Cees?) Freeke min of meer een loperruil. De daarna resterende stelling taxeerde Koedoot als een uiterst minimale plus voor Freeke (en een hele grote kans op remise: (geen) muziek in de stelling enzo). Dan maar eens gek doen en de loperruil uit de weg gaan ten koste van een kwaliteit (maar wel behouden van het loperpaar). Freeke dacht hier lang over na en besloot om zwart het te laten bewijzen en nam de kwaliteit. Koedoot zette druk op de lange a8-h1 diagonaal met dame en loper, waardoor Freeke zich genoodzaakt zag om via zijn dame op h3 de g2 pion te verdedigen. Dit gaf zwart de mogelijkheid om via het opspelen van pion naar f5 druk te zetten op de witte koningsstelling en de bewegingsvrijheid van de witte dame te limiteren. Toen Freeke zijn pion van f3 doorspeelde naar f4 was het eigenlijk klaar. De torenmanoeuvre f8-f6-g6 of h6 zou altijd materiaal gaan opleveren. Een paar zetten later konden de stukken weer in de doos. Soms loont het dus om een ‘risico’ te nemen door een grote zekerheid op remise uit de weg te gaan met het oog op een voordeel op de langere termijn (soms ook niet maar de winnaar heeft altijd gelijk).

Wanneer als eerste klaar is er de tijd om na(ast) je eigen bord eens echt goed op de andere borden te kijken. Voorzichtig en behoudend taxerend kwam er al minimaal een 4-4 in beeld: Arend Bandsma op 1 stond onder druk. Hans Aangeenbrug op 2 stond in een toreneindspel een pionnetje (of twee) voor, maar moest wel dealen met een verdere gevaarlijk opgeschoven zwarte a-pion. Olaf van der Sloot stond op 3 zeeën van tijd voor en kon bogen op groot ruimtevoordeel, maar moest wel het juiste technische plan zien te vinden. Sjaak Spiegels stond een kwaliteit voor op 4. Bart Hertog had geofferd op 6 om de zwarte koning bloot te leggen, maar deze leek wel te zijn omgeven door de juiste verdedigende troepen. Op 7 keek Kees van den Nieuwendijk tegen een lastige drukstelling aan, waarbij de torens en dame van de tegenstander gevaarlijk oogden. Tenslotte had Martin Krijger flinke druk op zijn tegenstander, maar tikte zijn tijd snel weg.

De borden vielen zoals getaxeerd, dan wel beter zelfs nog. Bandsma kon de dreigingen van het zware materiaal van Jan Damen op zijn kale koning niet pareren en moest de felicitaties overdragen aan die andere 1800plusser. Spiegels bracht ZSC weer op voorsprong mede dankzij zijn ver opgerukte e-pion. Toen hij zijn paard berekend offerde voor zwarts resterende koningsvleugelpionnen, kon hij zijn dame binnen laten vallen en dit in combinatie met de pion op e2 en zijn toren op de open d-lijn. De stukken van Rahul Hotwani stonden op de foute velden om hier iets aan te doen. Aangeenbrug bracht de 3-1 op het scorebord nadat hij via een schijnoffer van zijn vrijpion op de d-lijn de ver opgerukte a-pion van Johan de Meester met zijn toren kon slaan. De Meester stond hierdoor schaak en moest daardoor wel deze toren met zijn koning slaan, waarna Aangeenbrug op zijn beurt de vijandelijke toren (die die d-pion had geslagen) met zijn koning kon slaan. De posities van beide koningen en de voorsprong van de pion brachten Aangeenbrug zijn derde opeenvolgende overwinning. De offers van Hertog hadden hem inmiddels buiten een leuke partij niets opgeleverd. Peter de Putter verdedigde accuraat en liep met zijn koning uit de schaakjes, waarna het materiaalvoordeel beslissend was (3-2).

Martin Krijger won de strijd tegen de klok en Henry Flikweert en bracht het vierde punt binnen. Vanuit een Spaanse opening had hij met wit een licht initiatief gekregen waarbij één ding zeker was: de zwarte pion c7 stond op een halfopen torenlijn van wit en was blijvend zwak. Flikweert probeerde het initiatief terug te pakken door wat dreigingen op de koningsvleugel maar dat resulteerde slechts in een “kwal” voor wit. Het sterke witte gedekte paard op e6 was onaantastbaar en de spil in een aantal dreigingen. Pion c7 ging verloren en via de nu open c-lijn drongen de witte dame en een toren binnen. Het slotakkoord was voor het edele paard. Na een schaak op f8 gaf Flikweert op.

Of de op voorhand gegeven benaming van ‘supersub’ eraan heeft bijgedragen zullen we nooit weten, maar Van den Nieuwendijk bracht het winnende halfje binnen in een mindere stelling. Het was hem gelukt om ten koste van een pion een stelling te bereiken, waarbij de torens waren afgewisseld en beide dames vergezeld met een zooi pionnen nog op het bord stonden. Tegenstander Gerard de Winter kon niet het juiste plan vinden om die pluspion te converteren. De mobiliteit en (dreigende) schaakjes van de zwarte dame via de open a-lijn alsmede de zich opdringende tijdnood en wellicht niet het risico durven te nemen door het teruggeven van een pion deden hem berusten in remise. 4,5 – 2,5. Eerste overwinning (eindelijk!) binnen.

De kers op de taart dan wel het extra bordpunt kwam toen Van der Sloot zijn voorsprong in bedenktijd had gebruikt om de juiste technische afwikkeling te vinden. Eerst nadat hij een pion gewonnen had wist hij uiteindelijk de vesting van Bart de Vogelaere, die zich had ingegraven op zijn eerste 2 rijen te doorbreken. Na vorig jaar te hebben verloren op de schaakzolder tegen Scheldeschaak nu dus een overtuigende winst met 5,5 – 2,5. Over drie weken staat het laatste deel van het tweeluik tegen Scheldeschaak op het programma. Wederom voor beide verenigingen een belangrijke wedstrijd.

Met 13 bordpunten een half bordpuntje achter koploper Landau 2 (en runner-up Souburg 2). Nu nog de definities van efficiënt en effectief nader bestuderen, want met slechts de helft (3) van de wedstrijdpunten (6) van Landau 2 liggen de Axelnaars niet alleen op dat gebied een aantal punten voor.