De wedstrijd werd gespeeld op een nieuwe locatie in Sas van Gent. Niet meer het relatief recent gebouwde multifunctionele complex ‘De Statie’, maar een meer gedateerde (bouwjaar 1970) locatie in de Wilhelminalaan 1: volgens de routeplanner een bibliotheek, maar persoonlijk heb ik (observerend! niet consumerend) meer drankflessen gezien dan boeken (en er moet gezegd worden dat vandaag een openingsboek welkom was geweest).Als reden voor deze nieuwe locatie gaf voorzitter Marnix van der Zalm in zijn openingsspeech aan dat nu alle teams weer in één zaal kunnen zitten, in plaats van verschillende zalen, wat vaak het geval was in de Statie. En het heeft zeker wel wat! Buiten dat in koude dagen de zaal sneller warm zal zijn door de vele aanwezige spelers (tien spelende teams), valt er meer te zien en (mee) te (be)leven. Enige minpuntje is het gemiste koekje bij de koffie/thee (of was dat bij de Statie ook niet?).

Olaf van der Sloot remiseerde op het derde bord relatief snel tegen Gert van Rij. Beide heren hebben ongeveer dezelfde speelstijl: de stukken neerzetten op de juiste velden om geen aanknopingspunten te geven aan de tegenstander en rustig afwachten op een foutje van diezelfde tegenstander. Tsja, als je dat beiden goed blijft doen, dan is er ook geen doorkomen aan en na vorig seizoen ook al twee keer aan elkaar gekoppeld te zijn geweest (en in vroegere tijden ook al vele malen) kennen de heren elkaar inmiddels wel, dus was remise de logische uitslag.

Hans Aangeenbrug wist op het eerste bord Herman van de Wynkele te verslaan. Aangeenbrug verwachtte met wit tegen Marnix van der Zalm te spelen. Dit was lastig, omdat hij niet in de gelegenheid was geweest om zich voor te kunnen bereiden op de Pirc van van der Zalm. Aangeenbrug had zich dan ook voorgenomen om maar d4, Pf3 te spelen en dan heel weinig te doen. Het liep dus anders, omdat van de Wynkele de tegenstander bleek te zijn en na d4, g6 besloot Aangeenbrug toch maar de Pirc toe te laten. Met een listige zetomwisseling en daarna een rustige positionele variant bracht dat wit veel succes. Van de Wynkele wist het niet helemaal en speelde zowel a6 als c6. Dat gat op b6 werd hem bijna meteen fataal. Helaas voor de ZSC-er vond zwart steeds een taaie verdediging. Hij kon toch niet verhinderen dat wit langzaam aan steeds beter kwam te staan. Toen deze het volle loperpaar tegen twee paarden bereikte was één slordige zwarte torenzet genoeg om de kwaliteit te winnen. Daarna resteerde er een technische klus. Toen Aangeenbrug met zijn koning naar de damevleugel kon komen terwijl de toren over de h-lijn binnenkwam gaf zwart er de brui aan. Met twee uit twee is Aangeenbrug goed op dreef en voert momenteel de W-We lijst aan met een score van +1.193.

Sjaak Spiegels wist het een bord lager met zwart wederom niet te bolwerken tegen Philip de Vroe. Zelf was hij niet ontevreden over de opening. De Vroe had zijn e-pion ver opgespeeld, maar daar wist Spiegels om heen te spelen. Het zwarte plan was om langs de witte e-pion een pionnen aanval op de dame vleugel te starten. Dit bleek niet het juiste plan. Zwart kreeg een winnende koningsaanval, waardoor Spiegels net als vorige keer verloor van de Vroe.

Rick van de Breevaart daarentegen wist eindelijk zijn remise-streak te doorbreken. Op het achtste bord versloeg hij Henk de Ridder, juist waar gezien de tegenstander statistisch gezien de kans op een remise groot was. Bart Hertog speelde op het zevende bord een goede partij tegen de veel hoger gerate John Gommers met remise als uitslag. Met een tussenstand van 3-3 waren het vijfde en zesde bord nog bezig.

Sebastiaan Koedoot weigerde het gambiet van Frans Snijders en deed zelf een pion in de aanbieding op de h-lijn om (tegen)aanval te verkrijgen op de kort gerokeerde witte koning. Snijders nam de handschoen op en sloeg de pion met zijn dame, waarna er mede door de tegengestelde rokades er een dynamische stelling op het bord kwam. Dankzij een aantal krachtzetten in het middenspel kon Koedoot het initiatief naar zich toe trekken. Na de verrassende voorbereidende damezet (van c4 naar) a6 verwijderde hij via een schijnoffer van het paard de belangrijke centrumpion e5 van het bord, onmiddellijk gevolgd door een (wederom schijn)kwaliteitsoffer op h3, waardoor de witte koning in open water kwam. Snijders probeerde met het binnenvallen van de dame op a7 en een paardoffer op a6 (geen schijnoffer) op zijn beurt juist de zwarte koning in troebel water te brengen, maar dankzij de blokkade van de b-lijn met de loper leek het een kwestie van tijd dat Koedoot zijn materiaalvoordeel kon omzetten in winst. In gedachte was dit een kwestie van uit de dame-schaakjes lopen en de tijdcontrole halen en dan binnen hengelen, maar dat was buiten de onverzettelijkheid van Snijders gerekend. Vlak voor de tijdnood ging het mis: in plaats van met de dame de pion op f4 te nemen en daarmee het essentiële veld b8 voor de witte toren op b1 te ontnemen, werd er voor gekozen om de loper naar c8 te spelen, waardoor op de 41e zet wit zijn toren alsnog op b8 kon planten en de evaluatie van WFH van -4 naar -1,7 ging. Achter het bord nam Koedoot 20 minuten de tijd om een en ander proberen door te rekenen, maar het was meer het ander dan het een, waardoor na vier uur schaken tot eeuwig schaak werd besloten: de potentiele witte schaakjes, de nu qua materiaal gelijke stand en beperkte resterende bedenktijd waren hier debet aan: gelijkspel van het team nemen in plaats van teamverlies te riskeren door alsnog troebel water te betreden.

De stand op het vijfde bord in de partij tussen Arend Bandsma en Adrie den Hamer was op dat moment namelijk duidelijk remise. Bandsma speelde een leuke partij. Hij kwam goed uit de opening, maar wist zijn mooie stelling te verprutsen door een foute pionzet. Uiteindelijk kostte dit het initiatief en een pion. Ondanks deze tegenvaller kon Bandsma weer een beetje terugkomen en wist tot een eindspel af te wikkelen met goede remise kansen vanwege de ongelijke lopers. Den Hamer speelde in eerste instantie nog door in afwachting of Koedoot zijn partij alsnog winnend wist af te sluiten. Toen die partij remise werd kwamen de heren in deze partij ook gelijk remise overeen, waardoor de 4-4 een feit was.

Gelijkspel dus. Vooraf, zeker bij het bekend worden van de opstellingen, voor getekend, maar achteraf toch niet helemaal tevreden. Niets menselijks is ons vreemd. Met één matchpunt uit twee wedstrijden (maar wel 7,5 bordpunt) stroef uit de startblokken, maar dit is de klasse dat alles kan, dus op naar de volgende wedstrijd. En we hebben alles nog in eigen hand ;-)

HWP Sas van Gent 4 1894 ZSC 1786 4 4
1. Herman van de Wynkele1949 Hans Aangeenbrug1909 0 1
2. Philip de Vroe1883 Sjaak Spiegels1829 1 0
3. Gert van Rij1943 Olaf van der Sloot1928 ½ ½
4. Maarten Rademakers2042 Martin Krijger1668 1 0
5. Adrie den Hamer1799 Arend Bandsma1727 ½ ½
6. Frans Snijders1916 Sebastiaan Koedoot1752 ½ ½
7. John Gommers1872 Bart Hertog1675 ½ ½
8. Henk de Ridder1744 Rick van de Breevaart1802 0 1