Daarna won hij elke partij, en staat nu vierde. Maandagavond opende Bimmel voorzichtig met de Reti-opening. Han van der Made liet toe dat Bimmel het centrum bezette, waarmee hij tijdelijk een kwaliteit won.  In het eindspel hield Bimmel twee pionnen meer over, voldoende voor de winst. Kedem Gutkind had zich voorbereid op de partij tegen Hans Aangenbrug. Hij had het superscherpe Froms gambiet bestudeerd, en begon vol vertrouwen aan de riskante opening. Aangeenbrug echter kent ongelooflijk vel openingen, en besliste de partij in zijn voordeel met een verrassende rokade op de 24e (!) zet. Martin Krijger wilde de openingsvoorbereiding van Bas van de Graaf vermijden en koos voor een solide, ongebruikelijke, opzet. Krijger kwam wel in het voordeel, maar kon niet doordrukken. Tegen het eindspel slaagde Van de Graaf erin de dreigingen te neutraliseren, en accepteerde in een iets betere stelling het remiseaanbod. In de partij Sjaak Spiegels tegen Paul Greefhorst vond na een zeer trage opening (2,5 uur voor eerste twaalf zetten) de eerste afruil plaats. In een stelling die nog alle kanten uitkon bood. Greefhorst, die bijna een half uur minder tijd had gebruikt, remise aan, wat Spiegels, met één oog op het uurwerk, accepteerde. Piet de Vreede en Aat Brakel voelden elkaar flink aan de tand. Beiden gaven ze geen krimp, en sloten aan het eind van de avond vrede met remise. Johan Hoogstrate kwam tegen Dick Doeswijk gewonnen te staan, maar offerde bij een dameruil verkeerd, en de partij verzandde in remise. Peter de Vrieze had tegen Frans Jansen een even simpele als doeltreffende speelwijze. Hij won in de opening een pion, en nog één in het middenspel. Vervolgens ruilde hij de zware stukken af, en het eindspel was makkelijk te winnen. René van Rikxoort dacht na kwaliteitswinst in de opening de buit al bijna binnen te hebben. Jan Verduijn den Boer echter  kwam toen pas op dreef, en wist met knap spel de winst toch nog binnen te slepen. Mark van Rooten viel met succes de damevleugel van Teun Brouwer aan. Met zijn a-pion stoomde hij door naar de overkant, waar het kleine ding promoveerde tot een nieuwe dame, die de partij besliste. Peter Verkaart en Erik Nieuwlands besloten al vroeg de dames te ruilen. Eenmaal onder die druk uit, won Nieuwlands twee pionnen en twee stukken, ruim voldoende voor zijn derde winstpartij. Marco Vieveen wist André Tillema een toren afhandig te maken. In een venijnig eindspel dreigde hij met mat. Tillema dacht een vluchtweg te hebben, maar het bleek een doodlopende steeg: ook nu ging hij mat. Johan van de Velde dacht tegen Pang Yuen een pion te winnen, maar verloor een toren, en daarmee de partij. De partij tussen Henk Bremer en Alexander Greefhorst ging lang gelijk op. Toen misrekende Bremer zich bij een gecombineerde dame en toren afruil, en hield een toren minder over, waarna hij kon opgeven. Jan Heiligers hield zijn koning lang in het midden. Dat is meestal gevaarlijk, maar zeker tegen een aanvalsspeler als Herman Jukkenekke. Jukkenekke veroverde met zijn aanval een stuk, wat genoeg was voor winst. Chris van Eldik begon vol goede moed aan de partij tegen Fokko Baakman. Na de eerste schermutselingen trok Baakman het initiatief naar zich toe, en bemachtigde twee stukken, waarna Van Eldik opgaf.