Hij lijkt in partijen tegen sterke schakers een extra motivatiebron aan te kunnen boren. In de 21e ronde won hij al van Sjaak Spiegels, nu bewees hij, dat dit geen eenmalig hoogstandje was. Met wit spelend, toonde hij geen ontzag voor Richard vd Veken, en speelde op winst. Het leverde hem enig materieel voordeel op, en een kansrijke stelling. In de hectische slotfase, met wederzijdse tijdnood, maakte vd Veken het hem nog knap lastig, maar de zege liet hij niet meer glippen. Vd Graaf en Bandsma hielden elkaar in evenwicht in een rustige Londense opening. Hetzelfde spelsysteem kwam op het bord bij Krijger en van Dalsen. In een spannende partij wist laatstgenoemde de betere stelling te krijgen, maar zag in het eindspel een paar betere voortzettingen over het hoofd, en verloor nog. Brakel had de hele partij het initiatief tegen Adrie de Jonge, gesteund door twee sterke lopers. Deze lopers maakten later plaats voor nog sterkere torens, die het karwei afmaakten. Paul Greefhorst, jeugdleider, paste uit zijn lesmateriaal het hoofdstuk “Dubbele gecombineerde aanval” toe. Bremer koos ervoor zijn aangevallen dame te redden, maar ging toen mat. Han vd Made, zelden verliezend, had geen kans tegen Sjaak Spiegels. Deze forceerde zwakke plekken in de vijandelijke verdediging, en laveerde met zijn aanval richting koning. Met enkele krachtige zetten bekroonde hij zijn spel. In de stand kwam niet veel verandering; de partij vd Graaf tegen Aangeenbrug, waarschijnlijk de volgende ronde, kan het kamioenschap beslissen.