Zie Scherpe Combinatie maakt vorderingen in de landelijke derde klasse G. Het aantal bordpunten dat was behaald in de eerste ronde tegen CSV werd nu door het combinatieteam uit Zierikzee en Scherpenisse tegen Landau met 50% overtroffen: de wellicht meesmuilende lezer zal dit anderhalve bordpunt nog steeds als uitermate schamel, dan wel als teken van een inmaakpot betitelen. Schamel zeker. Inmaakpot, dat viel eigenlijk goed mee. Wederom gingen er een paar uur overeen alvorens de eerste echte partij was afgelopen en kon de beheerder pas tegen half zeven de deur onderaan de wenteltrap afsluiten.

De niet echte partij betrof die op bord één tussen bezoekend teamleider Nick Dubbeldam en de normaliter verboden alias NO aan onze kant. Tegenover de drie basisspelers die wij misten konden we twee vervangers optrommelen alsmede een wedstrijdleider. Maar ja, die mag niet meespelen, althans niet voor het echie (voor spek en bonen mag met een 0 als beloning). Voor de duidelijkheid, Paul Greefhorst en Dubbeldam hebben ook niet voor spek en bonen gespeeld. De eerste en enige zet was witte koning van e1 naar e4 (0 – 1).

Kees van den Nieuwendijk zag zich genoodzaakt een kwaliteit te offeren om het actieve loperpaar van good old Theo de Putter te elimineren. De Putter hoefde niet meer te bewijzen hoe hij zijn voordeel ging omzetten in een punt, bijvoorbeeld door zijn vrijpion op de a-lijn op te stoten. De partij werd namelijk ernstig verkort doordat van den Nieuwendijk zijn enige toren op een veld posteerde, waar de enige vijandelijke loper op uitkeek: misschien beter de andere kwaliteit gegeven als dat mogelijk was geweest (0 – 2).

Aan invaller Ben Snethorst de loodzware taak om op het tweede bord ruim 500 ELO punten te overbruggen. In het verleden nog wel eens goed voor verrassingen, maar niet vandaag. Een (vrijwillig?gedwongen?) stukwissel tegen twee pionnen bleek niet genoeg. Tegenstander Gertjan Verhaeren in de combinatie met kolfje en zijn hand zorgde voor (0 – 3).

Een bord verder zag het er al vrij snel benauwd uit voor teamcaptain Martin Krijger. Vanuit de opening een vijandig (gedekt) paard op de zevende rij met als gevolg een niet meer te rokeren koning en bijna alle stukken nog op het bord leek een spoedig einde in te luiden. Niets van dit alles echter, want Krijger leek alle dreigingen te pareren en kreeg zelfs heel even de overhand. In stellingen met je koning onder vuur is elk fout-je extra minder -je en meer fout. Ronald de Pooter wist dit keer wel het punt mee te nemen uit Scherpenisse (0 – 4).

Invaller Ibrahim Bajramovic stond inmiddels een kwaliteit achter tegen Janco Dees op het vijfde bord. In mindere stelling bleef hij geconcentreerd alsmede zijn tijd goed gebruiken. En soms, soms, trappen spelers met 450 punten meer ook gewoon in een aftrekschaakje: de cost van de loper gaat voor de baet van de dame uit. Per saldo dus een dame in ruil tegen een toren voorsprong. Bajramovic wist de enige kleine potentiele witte angel, zijnde een vrijpion op de zevende rij te neutraliseren en redde zodoende de eer en 1 punt voor ZSC en 24 punten op persoonlijk vlak (1 – 4 ).

Of het nu het dameverlies van zijn teamgenoot was, of dat hij net als iedereen een beetje flabbergasted was dat Dees met de witte stukken speelde in plaats van met de zwarte, is niet duidelijk, maar Wim Versporten haalde bij de 33e zet zijn notatie door de war met de stand van de stukken op het bord (dan wel andersom). Na check, check, en nog eens (dubbel)check van deze zaken dan maar aan zijn tegenstander verbaal de vraag gesteld of de loper niet ergens anders stond? Die vraag werd door Sebastiaan Koedoot positief beantwoord, want bij de laatste zet had hij immers juist die loper verzet (van het veld waar Versporten op doelde naar het nieuwe onderkomen van de zwartveldeige loper). Het bleek trouwens de gelijkkleurige loper te zijn, welke in combinatie met de pionnenstructuur verantwoordelijk was voor de remise, welke na het doen van 41 zetten onvermijdelijk was (1,5 – 4,5).

Op het achtste bord troffen de twee Benjaminnen van de verenigingen elkaar. Joost van Eenennaam leek goed uit de opening te komen en idem dito te staan in het middenspel, maar toch wist zijn (hem) bekende tegenstrever Bas van Doren de langste adem te hebben (1,5 – 5,5).

Op dat moment was Olaf van der Sloot nog aan het zwoegen tegen Arthur Hugaert. Vanuit de opening door een penning een pion verloren en dat kleinood werd gedurende de partij steeds meer beslissend. Ook weer iets met kolfje en hand (1,5 – 6,5).

Was het verschil vorige keer 330 ELO-punten, dit keer keken we tegen gemiddeld 220 punten achterstand aan op de zeven borden, wat volgens meneer ELO statistisch 1,54 bordpunt zou moeten opleveren. Met 1,5 – 5,5 verdienen theoreticus meneer ELO en de praktiserende 14 proefkonijnen/ schakers allemaal een voldoende, ook volgens de Rundfunk.

En eerlijk gezegd, eigenlijk vermaken wij ons nog prima in het maiden-year (meesmuilen mag: inderdaad waarschijnlijk ook het enige jaar). Ondanks de behaalde resultaten in (bord)punten deze eerste twee ronden zijn de schaakpartijen toch nog uitdagend genoeg: in ieder geval voor ons en tot nu toe ook voor onze tegenstanders (die stelling durf ik nu nog wel aan). Hoogmoed komt voor de val, dus we zullen zien in hoeverre deze stelling over een rondje of zeven nog met droge ogen wordt geponeerd. Wie weet zijn we dan weer blij om gedeeltelijk verenigd te worden met onze oude bekenden in de dan nieuwe vierde landelijke klasse of wie weet waar ZSC dan staat wanneer onze huidige progressie in bordpunten zich blijft voortzetten... Droge ogen... Net zo droog als bij de stelling dat we Zweden met zeven goals verschil zullen oprollen. Then again: met 1,5 – 6,5 verliezen is beter dan met 8-0. Alhoewel, misschien denken ze daar in Luxemburg dit weekend