Marco Vieveen opende erg offensief waarna enkele stukken slecht gedekt kwamen te staan. Zwartspeler Martin Krijger bouwde rustig aan zijn stelling, erop vertrouwend dat de witte veste wel een keer zou instorten. Toen hij een loper van Vieveen insloot leek dat ook te gebeuren, maar Vieveen wist op Houdini-achtige wijze zijn loper weer vrij te spelen, waarop Krijger zijn stelling hopeloos vastliep. Het kostte deze twee pionnen om zijn stelling weer enigszins vlot te trekken, waarop Vieveen met en randpion opstoomde naar de achterste rij. Krijger moest uiteindelijk zijn toren geven om promotie naar dame te verhinderen. In het overblijvende eindspel, waarin Vieveen een toren en een pion had tegen Krijger drie pionnen, nam de witspeler genoegen met remise.

Als op de twaalfde zet blunderde Kees Bimmel tegen Paul Greefhorst een pion en een kwaliteit weg. Desondanks wist Greefhorst niet het doorslaggevende voordeel te halen. Toen Bimmel later in het spel een pion terugwon met een dreiging om het kwaliteitsverlies terug te pakken zag Greefhorst twee mogelijkheden: die pion toch terug te pakken of de kwaliteit te geven om een doorslaggevend mataanval  op te zetten. Bimmel schatte het echter iets beter in en de aanval sloeg net niet door. Met nog een paar minuten over kwamen beide remise overeen.

Frans Nijman en Aat Brakel bouwden beiden aan een solide stelling. Hun beider pionnenstructuur was er een zoals de grote theoreticus Wilhelm Steintz het graag zag: de kleine zwakke pion als ziel van de stelling. Het gevolg liet zich raden: beiden speelden zo goed, dat ze eigenlijk allebei verdienden te winnen, maar meer dan remise zat er niet in…..

Linda Greefhorst slaagt er telkens in wedstrijden te winnen als er tegen andere clubs gespeeld wordt, maar tegen clubgenoot Peter de Vrieze redde ze het niet. In een open stelling wist De Vrieze handiger te manoeuvreren, en sleepte zijn tweede winst op rij binnen.