Spiegels opende rustig, Van de Graaf bouwde een stevige, afwachtende stelling op. Beiden rokeerden naar tegengestelde kanten, en de met wit spelende Spiegels dacht goede mogelijkheden te zien, de vijandelijke vesting met geweld open te breken. Hij opende met een stukoffer de aanval op de zwarte koning, die inderdaad niet veilig meer leek. Van de Graaf echter, dit jaar in grote vorm, had beter gerekend. Met een uitgekiende damezet neutraliseerde hij het gevaar. Spiegels bleef gewoon een stuk achter, en kon opgeven.  Martin Krijger bleef de winnaar van het topduel goed volgen door met een centrumaanval van John van Dalsen te winnen.

De strijd om de vierde plaats bleef voorlopig onbeslist. Adrie de Jonge trok met een voortvarende centrumopstoot het initiatief naar zich toe, en de met zwart spelende Aat Brakel pareerde voorzichtig. Hij kwam tegen het eindspel zelfs iets beter te staan, maar nam genoegen met remise, omdat hij niet veel bedenktijd meer had.

Johan Hoogstrate speelde een prima partij, en leek in het eindspel met overmacht de partij te beslissen. Zijn jeugdige tegenspeler Alexander Greefhorst had echter nog een trucje achter de hand: hij manoeuvreerde zijn eenzame koning zodanig, dat de wat nonchalante Hoogstrate hem pat zette: remise. Pat is, als je geen enkele zet meer kunt doen, zonder jezelf schaak te zetten.

Henny de Jonge had vorige week de schaakcomputer van Stoffel Stoel geleend, en daarmee vlijtig de Spaanse opening bestudeerd. Beiden troffen elkaar, en juist deze opening, waarvan Stoel een kenner is, kwam op het bord. Op de tiende zet week De Jonge af van de theorie, en kreeg met een pion, ondersteund door de zware stukken, een centrumaanval. Stoel had niet voldoende verweer, en zal zijn computer wel weer terugvragen.

Jan Verduijn den Boer leek heel goed te staan tegen Jan Heiligers. Met een vrijpion zette hij de zwarte stelling onder druk. Het bleek wel moeilijker dan hij dacht, en Heiligers hield nog lang vol, maar moest uiteindelijk toch de koning omleggen.