De kampioen van 2002 en 2003 moest weer volledig aan de bak om het punt binnen te halen. Herman Jukkenekke bestreed hem weer met het Boedapester gambiet, een agressief systeem, dat de laatste jaren een opmerkelijke opbloei kent. De zwartspeler offert een pion voor een langdurig offensief. Aangeenbrug verdedigde secuur, en ontworstelde zich langzaam maar zeker aan de druk. Jukkenekke’s spel bleef actiever, maar toen hij in flinke tijdnood zijn tweede pion kwijtraakte, was de partij beslist. Achtervolger Bas van de Graaf bouwde in een Siciliaanse partij een mooie stelling op tegen Han van der Made. De witspeler oefende met twee torens een verlammende druk uit op de zwarte stelling, maar zag op het moment van doordrukken een sterke damezet van de zwartspeler over het hoofd. Van der Made, die bekend staat als een taaie verdediger, wikkelde vervolgens bekwaam af naar remise. In de strijd om een hoge klassering speelden Adrie  de Jonge en Martin Krijger een lange en ingewikkelde partij. Krijger kwam iets beter uit de opening, maar toen De Jonge hem een pion afsnoepte, keerden de kansen. Vervolgens offerde De Jonge zijn loper voor nog twee pionnen, maar dit was geen goede beslissing. In het eindspel kwam Krijger weer beter te staan, maar blunderde in beginnende tijdnood een paard weg, waarna De Jonge zonder aarzelen de partij afwikkelde naar winst. Teun Brouwer en Henny de Jonge rokeerde tegengesteld, waardoor de koningen niet meer lijnrecht tegenover elkaar staan, en elke speler als vanzelf vol in de aanval gaat. Brouwer combineerde een mataanval met een torenaanval, wat hem voordeel opleverde. Ondanks flink tegenspel van De Jonge wist hij dit tot het eind te behouden, en won. Peter de Vrieze had een slechte avond. Hij verloor in de opening een paard tegen Stoffel Stoel. Deze is als materiaalcommissaris vanzelfsprekend zuinig op zijn stukken, en De Vrieze zag het paard dan ook niet meer terug. Na enkele uren vergeefs denkwerk kon hij opgeven, en is Stoel hem gepasseerd op de ranglijst.