Dat ging niet vanzelf. Richard vd Veken is iemand, die, voortkomend uit zijn openingskeuze, voortdurend op het slappe koord balanceert. Zo ook nu weer tegen Aat Brakel. De kansen waren over en weer. Vd Veken had een toren tegen een loper geofferd, maar dat was meer op gevoel, dan berekening. Uiteindelijk sloeg de balans naar zwart door, maar verdere analyses zullen uitwijzen, of iemand een betere voortzetting gemist heeft. Hans Aangeenbrug volgde de sporen van de legendarische wijlen Botwinnik, een groot Russisch theoreticus uit het midden van de vorige eeuw. In een onschuldig lijkend damegambietje speelde tegenstander Adrie de Jonge op de tweede (!) zet zijn paard, waar een pionzet beter was. Zo te zien niets aan de hand. Aangeenbrug echter kende de denkwijze van Botwinnik, en manoeuvreerde De Jonge met uiterste precisie in een onmogelijke stelling, die als vanzelf begon in te storten. Pang Yuen accepteerde dankbaar van de foutjes, die Jan Verduyn Den Boer beging, en maakt een flinke sprong in het klassement. Sjaak Spiegels profiteerde van een sterk centrum, van waaruit hij de stelling van Teun Brouwer kon slechten. Krijger dacht Tannie Blok mat te gaan zetten, maar overzag, dat zijn dame gevaar liep, en verloor deze. Doordat Blok even later ook háár dame verloor, en daarbij ook nog een paard, wist Krijger nog te winnen. Han vd Made en Stoffel Stoel speelden een partij, die voor de omstanders niet te volgen was. Offers over en weer, met een onoverzichtelijk verloop. Uiteindelijk leek Stoel gewonnen te staan, maar blunderde zijn voordeel weg: remise.