Het was een drukke avond met veel topduels. De spanning viel soms te snijden. Vooral bij het duel om een toppositie tussen Hans en Kees was de uitkomst lang onzeker.

In een Damegambiet verzamelde Hans Aangeenbrug wat kleine voordeeltjes tegen Kees van den Nieuwendijk. Zijn pionnenstructuur was beter en hij was de baas over de enige open lijn op het bord, de C-lijn. Net toen Aangeenbrug dacht een winnende mataanval te hebben offerde Van den Nieuwendijk zijn toren. In ruil daarvoor had hij eeuwig schaak wat remise zou betekenen. “Zou”… Hij dacht nog even een pionnetje te kunnen pakken. Maar zag vrijwel direct dat het eeuwig schaak niet meer mogelijk was Weg mooi torenoffer, weg partij. Schaken is soms heel wreed.

Jac Weeland koos met zwart een ongebruikelijke opening tegen Sjaak Spiegels. Omdat zwart zich terughoudend opstelde besloot Sjaak zijn pionnen naar voren te sturen en zo veel ruimte te claimen. Hierdoor ontstonden er ook gaten in zijn pionnenstructuur waarin Jac zijn stukken kon plaatsen. Zo kon zwart een paard onaantastbaar in het centrum posteren. Sjaak probeerde een aanval op de koningsvleugel op te zetten. Om zijn koning veilig te zetten koos hij voor een lange rokade. Dit was het sein voor Jac om een aanval op de koningsstelling van wit te starten. Hij speelde zijn paard richting de witte koning en rekende op een open aanvalslijn en ondersteuning van zijn sterke loper. Echter kon Sjaak hem verrassen met een kwaliteitsoffer. Hij gaf zijn toren voor de sterke loper. Hiermee werd de zwarte aanval gestopt en gelijk werd de zwarte koningsstelling gesloopt. Wit kreeg hierdoor een winnende aanval.

Ben Snethorst speelde in de opening zijn zwarte loper twee keer wat hem een achterstand in ontwikkeling gaf. Toen Snethorst even later met het opspelen van een centrumpion dacht zijn stelling te openen offerde Martin Krijger een toren tegen een paard van Snethorst. Deze probeerde nog met een torenoffer kansen te scheppen maar omdat zijn damevleugel nog niet ontwikkeld was sloeg het niet door en gaf Snethorst op.

In het middenspel veroverde Kees Bimmel een pion maar zette een loper daarna een een heel passieve plek. Erik de Vrieze profiteerde hiervan door op de damevleugel door te breken wat hem een vrijpion opleverde. Dat hij hierbij zijn koningsstelling te onbeschermd achterliet viel Bimmel niet op. De Vrieze pende toen een loper van Bimmel maar raakte langzaam maar zeker in tijdnood. Hij bood remise aan wat Bimmel gretig en terecht accepteerde.

Marnix den Boer kwam goed uit de opening maar gaf totaal onnodig een paard weg. Pang Yuen zette alles in zijn stelling op veilio en ging stukken afruilen zodat eeen makkelijk te winnen eindspel overbleef.

John van Dalsen toonde zijn specialiteit weer. Met zijn gebruikelijke voorzichtige “egelopstelling” liet hij het initiatief aan Frans Jansen. Die deed wat hij kon maar kwam er niet door. Uiteindelijk bleek de stelling van Van Dalsen het sterkst en hij won in het eindspel.

Johan van de Velde kwam na de Parijse Opening behoorlijk goed te staan tegen Teun Brouwer. Helaas voor hem wist Brouwer aardig wat vijandelijke pionnen bijeen te smokkelen. Op het eind bracht deze pionnen meerderheid Brouwer toch de zege.

Fokko Baakman dacht een pion te winnen maar het kostte hem zijn loper die opgesloten werd. Geen schande. Dit overkwam Robert Fisher ook in de beroemde WK match tegen Boris Spasski in 1972 op IJsland. Peter de Vrieze buitte het voordeel keurig uit. Hij won er later nog een paard bij en sleepte zo de overwinning binnen.

Frans Nijman had zich goed geprepareerd voor de strijd tegen Marco Vieveen. Vol overtuiging viel hij de vijandelijke koningsstelling aan. Hij beukte net zolang op de vijandelijke vesting tot deze scheurtjes begon te vertonen. Toen brokkelden de muren langzaam af en veroverde Nijman de zwarte burcht.

Dick Doeswijk en Eric Bouman zetten de partij bedaardop. Tot Bouman het een beetje saai begon te vinden en de beuk erin gooide. Dat viel tegen, het kostte hem een kwaliteit. Even later maakte hij het goed met een paardvork op Doeswijks Dame en Koning. Dat betekende dus Dameverlies voor Doeswijk. Die kwam daar niet meer overheen en gaf later op.

Chris van Eldik houdt van afruilen. Zo ook tegen Pieter Jan van Strien. Maar na een pionnenruil deed hij een foutieve stukkenruil. In een alles of niets poging het voordeel alsnog naar zich toe te trekken verloor hij een toren. Van Strien gaf geen krimp en Van Eldik gaf op.