Teun Brouwer speelde met wit tegen Mark van Rooten. Na een solide opening werd er door Brouwer veel afgeruild, waarbij zelfs de dames niet gespaard bleven. In het eindspel hield Van Rooten nog de beschikking over een loper, terwijl Brouwer één van zijn geliefde paarden in het spel had weten te houden. Met nog zes pionnen voor beide kampen was de verwachting dat Van Rooten er minstens remise uit had kunnen slepen. Maar door een blunder van Van Rooten wist Brouwer een pion te promoveren tot dame en daarmee de partij met winst te besluiten.

Greefhorst speelde met wit de opening niet volgens de gebaande paden. Zijn tegenstander Spiegels was hier wel op bedacht maar moest toch steeds rekening houden met verrassende wendingen. Na de opening kon Spiegels een paard tegen een gevaarlijke loper afruilen en gelijk beginnen met een initiatief op de dame vleugel. Als reactie daarop startte Greefhorst een pionnenopmars in het centrum. Hij overzag hierbij dat er een pion verloren ging en dat zijn dame een beetje in het nauw kwam.  Om ruimte voor zijn stukken te krijgen offerde Greefhorst een toren tegen een loper plus pion. Ondanks het materiële voordeel voor Spiegels was de partij nog niet gespeeld. De witte stukken hadden veel meer ruimte en probeerde een aanval op de zwarte koning op te zetten. Echter hier vergaloppeerde het witte  paard zich. Greefhorst dacht het paard richting de zwarte koningsstelling te kunnen spelen omdat een gepende pion het paard niet kon slaan, maar de dame kon het paard wel slaan. Hierop gaf Greefhorst de partij op.

Nijman kwam al in de opening een stuk achter in zijn partij tegen Van den Nieuwendijk. Echter was de verdediging van Nijman solide waardoor Van den Nieuwendijk nog lang moest nadenken hoe hij de partij in zijn voordeel kon eindigen. Maar dat lukte. Van den Nieuwendijk positioneerde zijn torens op de open lijn en haalde zijn lopers erbij. Nadat hij Nijman ook nog confronteerde met een dreigende paard vork op twee torens besloot laatstgenoemde op te geven.

Laura Melkert opende offensief waardoor Fokko Baakman zich tot verdedigen moest beperken. Wel zocht hij naar strategische lijnen. Melkert wilde nog meer druk zetten en zette met het paard da aanval in. Baakman ruilde deze af tegen een loper. Een pion afruil leverde Baakman vervolgens een pion winst op. Hierdoor werden de rollen omgedraaid en kreeg Baakman de overhand. Melkert probeerde een loper aanval op een toren te pareren door met het paard Baakman’s dame aan te vallen. Toen deze dit pareerde door de dame zo te verplaatsen dat het paard werd aangevallen stonden er twee stukken in. Het paard ging verloren voor Melkert en daarmee ook de partij.

De partij tussen Van Strien en De Vrieze werd een interessante. De Vrieze was de eerste die met het afsnoepen van een pion een klein voordeel leek te behalen. Dit voordeel was van korte duur. De Vrieze zag eerst wel een aftrekschaak met dame verlies waardoor hij één zet niet mocht doen, maar deed deze enkele momenten later alsnog. Deze blunder kon De Vrieze nog redelijk corrigeren door een loper afruil, maar deze afruil had een nadeel. Van Strien leek de partij om te keren door binnen vijf minuten van een pion achterstand naar een pion voorsprong te gaan. Geheel in lijn van de partij gaf ook Van Strien dit kleine voordeel weer weg. Beide heren vonden zichzelf na afruil van dames en resterende toren in een pionnen eindspel van vier tegen drie in het voordeel van De Vrieze. Van Strien begon dit eindspel nog voortvarend maar focuste zichzelf teveel op zijn vrije h-pion welke achterhaald zou worden. Als Van Strien zichzelf wat meer tijd had gegund had hij kunnen berekenen dat hij de twee vrij pionnen van De Vrieze kon oprapen met remise als uitkomst. Nu achtte hij zichzelf te snel in verloren positie en gaf op.

Jac Weeland speelde met wit en offerde gelijk een pion. Zijn tegenstander, Peter de Vrieze, had niet in de gaten dat hij nog een tweede pion kon slaan. Er kwam voor beiden een gevaarlijke stelling op het bord en De Vrieze gaf een toren tegen een paard weg. Desondanks bleef het aardig in evenwicht waarbij beiden terug konden vallen op zet herhaling. Weeland had nog maar een paar minuten op zijn klok en accepteerde op het laatst het door De Vrieze gedane remise voorstel.

Het was de eerste keer dat Marco Vieveen en Roberto Beth tegen elkaar speelden. Vieveen begon met een klassieke opening. Na vijftien zetten besloot Vieveen de aanval in te zetten door met zijn loper en dame  de h6 pion aan te vallen. Hierop ruilde Beth twee pionnen voor een paard van Vieveen waardoor eerstgenoemde het initiatief terug. Beth hield goed stand, maar na een zinderend spel deed Vieveen een verrassende zet waardoor de partij in remise eindigde.